De eetbare stad

Stadslandbouw is in. In opmars naar de dag van de stadslandbouw op  25 april en de publieksdag op 27 april maken steden zich weer op de revival van het eetbare groen tussen het gebouwde rood te vieren. Gisteren trok een bericht van de natuur en milieufederatie mijn aandacht. “Volle bak bij eerste Groet en Ontmoetavond Eetbare Stad”. Het betrof een initiatief in Groningen van eind maart. De woorden ‘Eetbare Stad’ is een begrip dat je steeds vaker tegenkomt.

Het bericht in kwestie ging een ontmoetingsavond in Groningen, waarbij initiatiefnemers van moestuinen en boomgaarden in het openbaar groen met elkaar in gesprek gingen. In de stad Groningen zijn volgens de natuur- en milieufederatie al zo’n 50 grote en kleine Eetbare Stad initiatieven, wat Groningen koploper op dit gebied in Nederland zou maken. Interessant, zo’n mededeling, het maakt mij onmiddellijk nieuwsgierig welke steden op de 2e en 3e plek staan.

Waar we zo’n 40 jaar geleden bijna allemaal nog de tuin achter het huis gebruikten voor de teelt van eigen groenten en fruit, kwam daar door het steeds goedkoper aanbieden van diepvries en blikgroenten volledig de klad in. Het leek wel of de Nederlander gaandeweg steeds meer vervreemde van het groene zelf verbouwde product. Liefhebbers van moestuinen werden meewarig aangekeken, zelfs voor ouderwets uitgemaakt en het kopen van biologische groenten en fruit werd gezien als een daad van alternatievelingen.

Het verbouwen van voedsel in de stad is markeert niet alleen een – weliswaar kleine – shift in grondgebruik in de stad, het markeert ook een lichte verandering in productiewijze van groenproducten: Van grootschalige aanbod gestuurde landbouw naar kleinschalig vraaggestuurde organische (burger) initiatieven. Maar ook een verkenning van geheel nieuwe productiewijzen, het verbouwen van groente en fruit in leegstaande kantoorpanden.

Screenshot plukdestad.nl

Ik ben een liefhebber van de eetbare stad, maar ook van de eetbare regio. Vooral van noten en fruit. Van kinds af aan hebben mij de grote hoeveelheid fruitbomen en struiken die Nederland op openbare gronden rijk is, gefascineerd. Ik wist de plekken overal te staan. Verouderde bedrijventerreinen, maar ook omheinde gevangenissen waren vaak goed voor kilo’s bramen en vlierbessen. Bosbessen, zeldzamer in Nederland, zijn in ieder geval op enkele oude landgoederen in Oost Nederland maar ook op de Holterberg te vinden. Appels, peren, pruimen, kersen, walnoten, hazelnoten en beukennoten vond ik langs waterlopen en oude houtwallen of in de buurt van oude boerenerven. Het heeft mij altijd verbaasd dat we als volk, als Nederlander, al die plekken steeds meer links lieten liggen, dat we het fruit lieten hangen en bederven.

Het is dan ook prachtig te constateren dat we die plekken weer weten te herkennen. Een mooie site in deze vind ik die van Pluk de Stad. Een prachtig initiatief waarop de initiatiefnemers hun kennis willen delen en waarop bezoekers ook kunnen aangeven waar in welke stad en in welke straat, al dat lekkers, zomaar kan worden geplukt. Het is bovenal ook een site, die past in deze tijdgeest, om mensen weer meer bewust te maken van de mogelijkheden om ons heen.

Het was ook wel heel typisch voor Nederland, dat we die kennis verloren lieten gaan. Onze oosterburen, de Duitsers hebben het nooit verleerd. De hoeveelheid fruit en gehakte noten die zij in hun baksels weten de verwerken is indrukwekkend. In Duitsland verkoopt bijvoorbeeld elke zich zelf respecterende supermarkt in grote getale inmaaksuikers. Bij ons is zoiets een niet alledaags attribuut, wat na lang speuren in de supermarkt wellicht kan worden gevonden. Alleen dit verschil al moge duidelijk maken dat onze terugkeer naar het zelf verzamelde fruit, niet alleen het gevolg is van de crisis, maar bovenal een state of mind, het opnieuw aarden en één worden met de grond waarop je woont, verblijft, werkt en/of recreëert.

Deel dit artikel:

Citydna. tags